04 – Onopgemerkt

image_pdfimage_print

Fee wringt zich doorheen deze grote receptie tot ze een plaats aan de bar vindt, waar ze halt kan houden. Halt houden is een onderschatte beleving in het leven, alsof halt houden ons van het leven afscheurt, ons naar een duistere afgrond brengt als we niet snel reageren. Niemand haalt het toch in zijn hoofd om stil te staan op een snelweg.
De première waar ze zich bevindt was een uitnodiging van een vriend die na de voorstelling in het niets verdween, wegens een andere afspraak. Daar staat Fee dan, alleen op de receptie. Toch deert het haar niet en ze voelt er wel iets voor om ongemerkt rond te kuieren, te zien hoe de mensen zich tegenover elkaar verhouden. Als je onopgemerkt wil zijn, zijn er altijd fotografen om je heen, denkt ze grappend en kijkt in de donkere ogen van de fotografe van de receptie met een gapende lens in aanslag. Halt houden is ook geen onopgemerkte bezigheid waarin de fotografe een te fotograferen een pose waarneemt. 
Nee, knikt Fee gevleid. Misschien wil ze wel op de foto, maar dan toch liever onopgemerkt. 
Ik heb me ingehouden, ik heb me ingehouden, zegt ze de fotografe herhalend.
Haar hoofd en haar voeten zijn in onevenwicht. Een deel wil stilstaan en een deel herinnert haar aan de gevolgen van stilstaan. Fee heeft schrik dat de ogen, die haar schalks aankijken, vanuit de hoeken van de oogkasten, zich zullen losrukken, en zich zwevend doorheen de mensenmassa toch de gewenste foto zullen maken. Maar die schrik is ongegrond. Fee beseft dat ze te maken heeft met een vrouwelijk aanpak. Niets is ongewenst. De fotografe verdwijnt langzaam in de massa. Haar getinte matte huid, haar zacht gang, haar zwarte krullen lichtjes achter haar hoofd vastgemaakt zodat ze niet voor haar lens vallen, vullen Fee’s gedachten. Hoewel haar verschijning niet onopvallend is, slaagt ze erin om ongemerkt beelden te maken. Meestal vraagt ze wel toestemming aan willige gasten, die niet kunnen weerstaan aan mysterieuze glimlachende ogen. Fee merkt de fijnzinnige sacrale overgave van het publiek voor de ogen van de fotografe.
Na een half uur loopt Fee bekende mensen tegen het lijf en wordt haar situatie een beetje ongemakkelijk. Ze probeert een gesprek aan te pappen, maar heeft geen idee waarover het te hebben. Dan maar een glas bestellen, een bezigheid lost haar onbegrepen gevoelens op en ze slentert rond op deze receptie zoals ze dit in deze stad doet. De vele onbegrijpelijke talen van Brussel componeren dagelijks een wereldse symphonie, waardoor een schat van ongrijpbare verhalen ontstaan, vaak miskende verhalen waardoor Brussel afglijdt tot de meest misvatte stad van de wereld. Maar die vreemde verhalen doorprikken ons beeld van deze stad, dit land, deze wereld, met het drukke leven dat ze herbergt. Ze wast de waas van onze blik af, bekijkt en interpreteert het beeld ondersteboven zoals een kind dat zonder moeite kan doen, maar volwassenen van zich afschudden omdat het niet coherent is met hun waarheid. Hoe zou Brussel eruit kunnen zien zonder al haar buitenlandse invloeden. Ze heeft geen antwoord, maar wel een voorkeur voor de bonte mengeling.
Met haar glas in de hand staart ze de donkere nacht in. De stad buiten slorpt haar op, ze isoleert haar van de receptie. Toch voelt ze plots de nabijheid van de fotografe. Hun ogen kruisen en het geeft haar de kans het beeld te nemen dat ze wou.
Ik hou van Brussel, zegt ze tegen de fotografe.
Je houdt pas van een stad als je er de liefde vindt, fluister de fotografe haar toe en verdwijnt terug in de massa. Fee voelt zich warm worden.