05 – Lentekleuren

image_pdfimage_print

Tussen de magische lentekleuren van dit bos wandelt Fee een paar stappen achter Lou aan. Ze zijn niet alleen in dit bos, ze hebben een uniek moment gevonden waarbij dit bos in deze periode niet overrompeld is. De leemgrond heeft de bladerige bruine bodem omgetoverd in een blauw tapijt van hyacinten die in hun kortstondig leven te danken hebben aan een verbond met de stoere rustige bomen van dit bos. Ze wordt opgewonden door Lou naar beneden te zien stappen. Fee provoceert Lou met haar verzoeken om door anderen gezien te worden, ze toont hem haar naakte lichamen, ze praat over porno, ziet haarzelf op het toneel, op foto’s, in films,… Ze wil zichzelf zien in de armen van haar vrienden. Ze wil voor hem gaan staan en haar rok optrekken. Ze merkt dat er op deze helling een paar struiken zijn die hen kan verbergen voor de ogen van de andere wandelaars. Haar slip en kousen uittrekken gebeurt heel snel en ze merkt dat Lou haar beweging heeft opgemerkt. Ze snelt op hem toe om haar dringende wens niet te doen vervagen in een besef dat de omgeving hen zou kunnen zien. Haar dringende, starende ogen kijken hem speels aan en ze sleurt hem achter de bosjes waar ze rechtstaand haar lichaam zachtjes aanwrijft tegen het zijne. Hij voelt zijn genot in zijn ogen terwijl ze zijn handen tussen haar billen doet glijden. Ze draait zich om zodat ze beiden hetzelfde uitzicht hebben. Een kleine valei in een blauw veld met bomen waartussen een weinig aantal wandelaars bewegen. Ze moet zich vasthouden aan de struiken om door zijn stoten niet poedelnaakt van de helling af te rollen. De bloemen vervagen, alsof de bomen baden in een blauwe mist. Ze voelt de warmte tussen haar dijen, terwijl ze zich moeiteloos recht houdt, ze spant al haar spieren op, alsof ze alles wat hij te bieden heeft in haar opzuigt. Ze wil naar beneden rollen, met hem, zo diep mogelijk in haar, de zachtheid van de blauwe mist voelen, de bomen tegen haar aanwrijven, die met hun duizenden takken vurig meespelen in dit liefdesspel. Haar lichaam schokt op het ritme van hun stoten, hij houdt zijn hand voor haar mond, zodat ze deze hartstocht niet kan uiten door een kreet waarbij elke vogel uit dit bos opschrikt en terwijl ze elk hun daad naar een hoogtepunt brengen, werpt ze scheerlings nog snel een blik op de weinige wandelaars in dit steeds meer intens gekleurd landschap.