03 – Zuurstof

image_pdfimage_print

Ik moet iets anders schrijven, een verhaal met een vrouwelijk hoofdpersonage, bedenkt Fee zich. Ze vond het meestal al pretentieus als mannen hun gedachten in een verhaal aan een vrouw toeschrijven. Hoe kan een man ook maar één vrouwengedachte neerschrijven zonder van haar een man of een fantasme te maken? Ze haalt haar schrijfboekje boven, kijkt rond haar, alsof ze, in dit stationnetje, inspiratie zoekt en kruist de lachende ogen van de muzikant. Ze lacht terug, maar weet niet of hij haar lach opmerkt achter haar masker. Ze pent haar eerste zin neer. Het heerlijke aan obsessies is de totale onderdompeling in een verfrissend luxueus bad.


Schrijf ik een autobiografie, vraagt ze zich schrikkend af? Is ze hiervoor wel klaar voor? Zou ze toch niet beter een mannelijk personage kiezen, om hiermee afstand van het verhaal te kunnen nemen? Of een bizarre hoogtechnologische toekomst, gestoeld op dezelfde mankementen van onze hedendaagse wereld, waar de opslag van data rechtstreeks in de hersenen gebeurt. We spreken 2969 en de wereld leeft in opstand. Ze kijkt nog eens rond en merkt dat er van hoogtechnologie en rebellie maar weinig te merken is. Enkel een maskerade en een pandemie. Ze bedenkt dat ze weinig voeling heeft met een toekomstige humanoïde wereld die in rep en roer staat. Hoe is ze hier in godsnaam terecht gekomen, bedenkt ze zich plots. Zorgt het leven voor een bewuste invulling van haar tijd of is het eerder een toevallige gebeurtenis. Hoe komt het toch dat ze nog steeds op haar 45ste in dezelfde val loopt. Op haar leeftijd zou ze toch mogen uitkijken naar een bepaalde emotionele rust. Wat moet ze hiermee? Onbewust wacht ze op de trein die haar terugbrengt naar haar thuisstad, maar haar hart schrijft een ander verhaal en droomt van een eeuwig geluk waarbij ze in deze wereld rondreist met weinig in haar rugzak. Ze kijkt naar haar rugzak, waar ze welgeteld twee sliptjes, twee t-shirts, twee paar kousen, een pull, een broek en een minimum aan schoonheids- en hygiëneproducten heeft zitten. Valt geluk samen met het vinden van liefde? De liefde die ze zo hard achterna loopt maar zich uiteindelijk toch niet toont. Ze krijgt het benauwd achter haar masker en verfrist de bevangen lucht.


Wat heeft ze te verliezen? Haar reeds verloren liefdes? Schrik slaat haar hart toe. Ze kan niet meer nuchter denken maar schrijft al haar gedachten zonder overweging op in haar boek. Ze staat op om buiten lucht te scheppen. Het doet deugt om een flinke scheut zuurstof tot zich te nemen, daarbij de ogen te sluiten en te beseffen dat die zuurstof tot in alle dieptes en holtes van je lichaam afdaalt. Maar dat doen ze niet. Een grote schok gaat door haar lichaam en tilt haar op alsof ze in hypnose ten dans wordt gevraagd. Haar adem stokt. De zuurstof concentreert zich op het verzachten van de pijn van alle botten die in haar kraken. Ze heeft nog net haar ogen kunnen openen, doch begrijpt de hoeveelheid van beelden die op haar afkomen niet. En dan wordt alles zwart.