09 – Een ondergrondse wereld

Een maand nadat ik Nieuwjaar heb gevierd in New Delhi ben ik terug in de hoofdstad. Ik verblijf in hetzelfde jeugdhotel. Het is mijn laatste wandeling in de buurt – idem dito als een maand geleden. Straks, in Brussel, zal ik moeten nadenken en werken aan mijn nieuwe uitdagingen. Waar zal ik heen gaan? “Where do you go?” was een veelvoorkomende vraag in India. “I don’t know, do you?” was mijn antwoord. Maar misschien is dat ook wel goed. Het brengt me naar streken waar ik nooit ben geweest en doet me kijken waar niemand naar heeft gekeken.

Ik besteed mijn allerlaatste dag aan een zoektocht in New Delhi naar een nieuwe lens. Ik kom terecht in een ondergronds winkelcentrum, waar je nauwelijks het bestaan boven de grond zou vermoeden. Een kluwen van kleine winkeltjes, waar het krioelt van de mensen: verkopers, kopers, koeriers die hopen op hun aandeel. Hier zijn geen toeristen. Sommige Indiërs voelen zich ongemakkelijk als ze mij met mijn fototoestel zien rondlopen – niet vanwege eventuele foto’s, maar uit angst voor diefstal. Ik denk dat het allemaal een beetje overdreven is; sommige mensen zijn nu eenmaal angstige wezens.

Ik ontdek een heel ander deel van New Delhi: een wereld waar mensen krioelen in een ondergrondse met afgedankte computers. Mensen die alles verkopen en repareren. Wat gebeurt hier eigenlijk? Alsof een geheime vennootschap bezig is met iets wat de wereld niet mag weten, en ik loop er rond met een onrustig kloppend hart.

Een koerier brengt me dieper en dieper deze wereld in, naar een hersteller. Hij kan mijn lens herstellen, maar pas tegen morgenochtend – en dan zit ik al lang in het vliegtuig naar België. En dan overvalt me toch een beetje angst, want ik moet mijn weg terugvinden uit dit doolhof.