Na hun eerste liefdesweek liet de vreugdevolle intrede van adrenaline nog steeds sporen na in Fee’s bloed.
Het heerlijke aan obsessie is de totale onderdompeling in een verfrissend luxueus bad. Magma in de gloeiende aardkern die haar geilheid zal uiten. Haar vurige dwanggedachte aan duistere verborgenheid geeft ze prijs via vulkanische uitspattingen en seismologische trillingen. De bijhorende bubbels sturen elk bewustzijn naar een zwart gat in haar hersenzone. Toch volgt op dit intens samenzijn een fysiek separatisme, een eenzaam moment waarin Fee bangelijk geconfronteerd wordt met haar verleden.
Je bent te «needy», had hij haar gezegd en het voelde aan alsof een deur in het slot viel.
Waarom overvalt me dit nu?, vraagt Fee zich af.
Beseft hij dat ik ook impulsief, laks, onbeslist, incoherent, onhandig, verstrooid, vergeetachtig, overrompeld, lui, koppig, angstig, integer, trouw, goedhartig, onbeslist, dromerig, humoristisch, wereldvreemd, open, introvert, schroomvallig, verlegen en onwennig ben.
Ik moet ademhalen, een pauze inlassen, iets anders doen. Mezelf beleven. Op mijn hoofd staan.
Ik moet me vastklampen aan mijn eigenliefde.
De enige liefde waar Fee zeker van is. De liefde die ze nooit mag loslaten of in twijfel trekken.
En toch trekt die liefde zich terug in een vergeten holte van haar hart in plaats van haar ganse lichaam af te schuimen op het ritme van de vurige hartstocht die haar nog bezit. Die liefde maakt niet bang, ze maakt ook niet vrij, ze is vrij, maar o’zo wreed! Die liefde zou rede moeten brengen tot in de uitersten van haar spataders. In plaats daarvan komen al haar oude wonden uit het zwarte gat en maken van haar liefdesontdekking langzaam aan een liefdesontsteking.
Je kan enkel voor een gesloten deur staan als er een slot op wordt zet, had Lou haar toevertrouwd.