02 – Tien

Tien heeft me door de stad laten lopen. Onze ontmoeting was bizar. Een treinticket kopen in Delhi is een hele opdracht, zeker als je het voor de eerste keer doet. Ik zit in het International Tourist Bureau als Tien naast me komt zitten. Het wachten duurt tergend lang. Dit lachende Vietnamese meisje reist hier al een paar maanden rond en kent dus beter dan ik de klappen van de zweep. Ze is snel van begrip en als ze merkt dat ik twee wachtnummers in mijn handen heb, grist ze er onbeschaamd één uit mijn hand. Eentje was al verlopen, maar ik hoopte dat de loketbediende het toch nog zou aannemen. Ze zal ons beiden zo snel mogelijk laten bedienen, verzekert ze me, en zo komt zij als eerste aan de beurt. Ik sta erbij en kijk ernaar. Nu is ze niet zo scrupuleus en ze probeert de bediende uit te leggen dat het eigenlijk nu mijn beurt is, maar daar houdt hij geen rekening mee. Ze blijft met me wachten. Ik val voor haar beslistheid. Ik stel voor iets te eten of te drinken, maar dan herinnert ze zich plots dat ze een afspraak heeft. Ik neem afscheid en wil naar het toilet. Dat moet zij ook; goede toiletten zijn schaars in India. We blijven dus samen lopen en brengen uiteindelijk een hele namiddag door in delen van Delhi waar ik nooit zou zijn geweest.

Ze wil me het Rode Fort laten ontdekken, maar ze vergist zich van metro en we komen terecht bij iemand die ze net heeft ontmoet. Een bankbediende viert er een verjaardag waarbij de jarige helemaal wordt ingewreven met zijn verjaardagstaart. Ik weet niet goed waar ik terecht ben gekomen. ’s Avonds nemen we afscheid in de metro. Ze weet wat ze wil. Ja, antwoord ze. Ik ben gelukkig met wat ik krijg. Ik krijg meestal wat ik wil en zo niet, dan maakt het me niet ongelukkig. Daarna gaan we elk onze eigen weg weer.

Ik blijf verbaasd over deze ontmoeting, over deze namiddag. Was ze me iets verschuldigd? Ik zal het nooit weten. Ze antwoordt uiteindelijk met haar prachtige lach, waarmee ze de hele wereld kan charmeren. Ze vindt India fantastisch en toont me enthousiast een resem foto’s. Ik wil proberen dit land met haar ogen te ontdekken.

Dit is mijn laatste avond in de hoofdstad voordat ik het land intrek. Een grootstad laat zich niet makkelijk lezen; daar heb je tijd voor nodig. Ik hou wel van de drukte van Delhi, van haar kleuren. Ik weet niet waar ik eerst moet kijken.

Mijn reis naar het binnenland van India begint op Old Delhi Railway Station, met zijn vele slapende, vertrekkende mensen. Het station lijkt een groot vluchtelingenkamp voor een brandende stad. Het station is overgoten met mist, alsof de rook van die brand hier in het station opgeslagen wordt. Iedereen lijkt moe, vermoeid, uitgeblust, maar als ik lach, krijg ik een lach terug. Het is heel kil; de nacht sijpelt loom binnen. Veel treinen hebben vertraging. Ook ik loop er vermoeid bij, op zoek naar een rustplaats voor de uren die ik hier moet wachten. Er zijn geen zitplaatsen in dit station, tenzij bij McDonald’s, alsof zitplaatsen en rustplaatsen een ongekende luxe zijn. Iedereen slaapt, uitgedost in een deken, op de grond. Waarom verkopen we onze eigenheid zo makkelijk?

May I have your attention, please? klinkt doorlopend, tot mijn ergernis, door de luidsprekers van dit station, maar ik kan amper begrijpen welke trein ze aankondigen. Luistert er eigenlijk wel iemand? Ik vergeet mijn treinticket in de McDonald’s. Pas een half uur later valt me dat op. Dat is een reden om als toerist te panikeren in India, maar het ticket ligt nog steeds op zijn plaats. Er volgen lange uren wachten voordat mijn trein aankomt.

De trein loopt chaotisch vol. Ik wacht rustig af om mijn eigen plaats in te nemen; ik hou niet zo van die drukte, maar ervaar het met een zachte glimlach op mijn gezicht. Als in elk station deze organisatie nodig is, lopen we inderdaad grote vertragingen op. Langzaam smelt de chaos tot rustig snurkende slapers. Met pijn in mijn hart moet ik een slapende vrouw met kind wakker maken die op mijn slaapplaats ligt. Maar ze blijkt een eigen slaapplaats te hebben. Die nacht vries ik bijna dood; ik had geen deken meegenomen. De nachten zijn hier ijzig. Dit is een vreselijke eerste treinreis. Ik ben onderweg.