01 – Onderweg

image_pdfimage_print

Het liefst ben ik onderweg. Een landschap aan me zien voorbij flitsen, niet wetend waar ik terecht zal komen. Toekomst, verleden, ze lossen op in dit moment, hun bestaan wordt onbenullig in deze stressloze verplaatsing. Een hora waarin de wereld gevoeld, gezien, begrijpen wordt. Geen eenzaamheid, enkel ontdekking. Het is fijn om vrij in deze wereld te kunnen rondlopen, ook al ben ik niet overal welkom, ook al is het niet overal voor me veilig. Ik kan me veel vrijheid veroorloven. Ik ben onderweg als vrije reiziger in de spiegel van mijn zelfbeeld. Ik ben onderweg in Indië.

Hoe beschrijf ik het best mijn eerste impressies? Ik ben Dehli, Oud Dehli. Ik voel me zo beïnvloed door de vele imponerende verhalen, beelden, kleuren, geuren, afschrikkingen en schoonheden die me in België werden voorgeschoteld, alsof ik hier al ben geweest. Maar hoe sterk kan verbeelding de realiteit evenaren. Maak ik mijn eigen reis of die gevoed door gesublimeerde beelden? Ik kan best een aantal dagen wachten op zoek naar woorden.

Of beelden? Onze ziel spreekt, glinstert, huilt en lacht via onze ogen. Mijn ogen die mijn reisende wereld opneemt, wordt vergezeld van mijn fototoestel in mijn hand. Zoals ik beslis om mijn woorden af te wegen, geef ik mijn toestel ook wat rust op deze reis, deze keer ga ik niet op zoek naar elk beeld dat mijn verbeelding tart. Ik denk hierbij aan de levensles die mijn eigen zoon op een van onze reizen meegaf: «papa, de beste foto’s maak je toch met je ogen». Die ogen, de toegangspoort naar de diepe geheime oceaan die in ons woelt, die voor onze ziel spreken, maken de beste foto’s van de wereld.

Old Dehli lijkt wel uit elkaar te vallen. Een wit stofferig substantie verspreid zich als sneeuw over de stad. De inhoud van een stofbom die de stad afsluit van de buitenwereld. Deze stad heeft geen focus, elektrische kabels zwermen als plantaardige schepsel boven me uit, zwerfplastic heeft het status van frisse bloemen overgenomen waartussen mensen zich neervlijen, de gevels huilen om hun vergane glorie. Ze kunnen hier alles reinigen, je oren, je haren, je neus, je hart, je ziel, je tong,… maar niet hun eigen omgeving die ik ledig aanschouw. Een man gorgelt naast me en spuugt een groene substantie op de grond. De kracht waarmee hij dit doet zou wel eens de hele stad als een kaarthuisje in elkaar doen vallen. Als de kilte van de nacht me overvalt en ik terugloop naar mijn hostel, merk ik de vele mensen die hun slaapplaats buiten aan het opmaken zijn. Ik verwonder mezelf bij de gedacht dat ik nu al geen aanstoot aan te neem. Of maak ik mezelf iets wijs?

Na een paar dagen word ik erin geluisd. Ik moet er hard om lachten, was ik hiervoor ook niet gewaarschuwd in België? Kunnen we bedonderd worden als we lachen? Ik voel me snel thuis in deze stad eenmaal ik vrij rondrij met de metro, en niet meer afhankelijk ben van de krioelende “tuktuks”, het wandelen doorheen de stad wordt aangenaam omdat de drukte in tegenstelling staat met de innerlijke kalmte die ik als toerist met me meedraag. Ik leg een zachte verwonderlijke open blik op wat ik zie, terwijl ik vertraagd, tegenover het Delhi’s ritme, door haar wandel. Wat voor ons chaos lijkt, is voor Indiërs een begrijpelijke organisatie, beweerd Simon, een reizende Deen op een moto.

Ik ontmoet Tien, een glimlachende oosterse kijk op de wereld, die ik vanuit mijn westerse hoek gadesla. Ze weet waar ze heen wandelt, ook al begrijpt ze niet elk moment waarin ik haar kort vergezel in deze reis. Enkel weet ik niet waar ik heen ga, maar ik maak er graag een spel van om verloren te lopen in het leven, alsof verdwijnen mijn ultime doel is. Ben hier om een brief te schrijven? Een brief aan mijn geliefde? Om in contact te komen met de wereld die ik achterliet? Ben ik hier omwille van verlatingsangst?

Bewustzijn, wat ons mensen onderscheid in dit leven, heeft geen genade. Het laat ons hart een paar pulsen meer of minder slaan of verlaat met een wervelwind ons lichaam om daar ergens hoog toe te kijken welke beslissing we gaan nemen om ze nadien terug te bekritiseren. Ik hou van Tien’s levendigheid, haar gemak om te bekomen wat ze wilt, de eenvoud om tot een keuze te komen.