Het liefst ben ik onderweg. Een landschap zie ik aan me voorbijflitsen, niet wetend waar ik terecht zal komen. Toekomst, verleden, ze lossen op in dit moment; hun bestaan wordt onbenullig in deze stressloze verplaatsing. Een uur waarin de wereld gevoeld, gezien en begrepen wordt. Geen eenzaamheid, enkel ontdekking. Het is fijn om vrij in deze wereld te kunnen rondlopen, ook al ben ik niet overal welkom, ook al is het niet overal veilig voor me. Ik kan me veel vrijheid veroorloven. Ik ben onderweg als vrije reiziger in de spiegel van mijn zelfbeeld. Ik ben onderweg in India.
Hoe beschrijf ik mijn eerste indrukken het best? Ik ben in Delhi, Oud-Delhi. Ik voel me zo beïnvloed door de vele indrukwekkende verhalen, beelden, kleuren, geuren, afschrikwekkende en mooie dingen die me in België werden voorgeschoteld, alsof ik hier al ben geweest. Maar hoe sterk kan verbeelding de realiteit evenaren? Maak ik mijn eigen reis of wordt die gevoed door gesublimeerde beelden? Ik kan best een aantal dagen wachten, op zoek naar woorden. Of beelden? Onze ziel spreekt, glinstert, huilt en lacht via onze ogen. Mijn ogen, die mijn reisende wereld opnemen, worden vergezeld door mijn fototoestel in mijn hand. Zoals ik besluit om mijn woorden af te wegen, geef ik mijn toestel ook wat rust op deze reis. Deze keer ga ik niet op zoek naar elk beeld dat mijn verbeelding tart.
Ik denk hierbij aan de levensles die mijn eigen zoon op een van onze reizen meegaf: «Papa, de beste foto’s maak je toch met je ogen.» Die ogen, de toegangspoort naar de diepe, geheime oceaan die in ons woelt en voor onze ziel spreekt, maken de beste foto’s van de wereld.
Oud-Delhi lijkt uit elkaar te vallen. Een witte, stoffige substantie verspreidt zich als sneeuw over de stad, alsof de inhoud van een stofbom de stad afsluit van de buitenwereld. Deze stad heeft geen focus: elektrische kabels zwermen als plantaardige schepsels boven me uit, zwerfplastic heeft de status van frisse bloemen overgenomen, waartussen mensen zich neervlijden. De gevels huilen om hun vergane glorie. Ze kunnen hier alles reinigen: je oren, je haar, je neus, je hart, je ziel, je tong… Maar niet hun eigen omgeving, die ik ledig aanschouw. Een man gorgelt naast me en spuugt een groene substantie op de grond. De kracht waarmee hij dit doet, zou wel eens de hele stad als een kaartenhuis in elkaar kunnen doen storten.
Als de kilte van de nacht me overvalt en ik terugloop naar mijn hostel, merk ik de vele mensen die hun slaapplaats buiten aan het opmaken zijn. Ik verwonder me bij de gedachte dat ik nu al geen aanstoot meer neem. Of maak ik mezelf iets wijs?
Na een paar dagen word ik erin geluisd. Ik moet er hard om lachen – was ik hiervoor ook niet gewaarschuwd in België? Kunnen we bedonderd worden als we lachen? Ik voel me snel thuis in deze stad, eenmaal ik vrij rondrijd met de metro en niet meer afhankelijk ben van de krioelende tuktuks. Het wandelen door de stad wordt aangenaam, omdat de drukte in contrast staat met de innerlijke kalmte die ik als toerist met me meedraag. Ik leg een zachte, verwonderde, open blik op wat ik zie, terwijl ik vertraagd – tegenover het ritme van Delhi – door haar straten wandel. Wat voor ons chaos lijkt, is voor Indiërs een begrijpelijke organisatie, beweert Simon, een reizende Deen op een motor.
Ik ontmoet Tien, een glimlachende, oosterse kijk op de wereld, die ik vanuit mijn westerse hoek gadesla. Ze weet waar ze naartoe wandelt, ook al begrijpt ze niet elk moment waarin ik haar kort vergezel op deze reis. Enkel weet ik niet waar ik naartoe ga, maar ik maak er graag een spel van om verloren te lopen in het leven, alsof verdwijnen mijn ultime doel is.
Ben ik hier om een brief te schrijven? Een brief aan mijn geliefde? Om in contact te komen met de wereld die ik achterliet? Ben ik hier omwille van verlatingsangst?
Bewustzijn, wat ons mensen onderscheidt in dit leven, heeft geen genade. Het laat ons hart een paar slagen meer of minder maken of verlaat met een wervelwind ons lichaam, om daar ergens van boven toe te kijken welke beslissing we gaan nemen, om ze nadien weer te bekritiseren.
Ik hou van Tiens levendigheid, haar gemak om te krijgen wat ze wil, de eenvoud waarmee ze tot een keuze komt.














