Welke keuzes maken we in onze herinneringen, de achtergebleven restanten van onszelf in het verleden, een web van beelden, woorden, geuren, gevoelens en emoties, fragiel aan elkaar geknoopt, met gigantische hiaten. Waar knopen we aan?
Herinneringen aan de schoonheid van de kleurrijke gewaden van vrouwen en mannen, hun decoratieve smaak, toeristen iets proberen te verkopen, de restaurants, hun muziek, hun armoede, de Blauwe Stad, Jophur rooftop cafés. Weg van het drukke straatbeeld, waar ik een heerlijk overzicht krijg over de stad. Een verademing tegenover het drukke geharrewar beneden in de straten, waar niemand rust is gegund. Indiërs geven me de indruk weinig aan openbare rust te besteden. Parken of zitbanken kennen de steden amper. Rustige cafeetjes waar een tijdje blijft hangen ook niet, dit is enkel voor toeristen. Het lijkt wel Indiërs geen rust gegund is in hun steden. In hun tempels misschien, via hun Yoga, rust als een wondermiddel, en dan nog…
De gigantische rotsbokken van Hampi alsof ruziemakende goden die naar elkaar hebben gegooid. De uitnodigende woestijn die het dorstige leven tot haar neemt. Platte landschappen vanuit mijn treinreizen die me aan Brugge doen denken. De grootsheid, de zachtheid van de landschappen, de frisheid van de rijstvelden. Het vegetarische van het Hindouisme.
De geschiedenis van dit land leest als een trilogie van een fantast in zeven delen met veel vergane glorie. Ze zitten soms werkelijk in hun eigen vuil. Tom, leraar engels uit de Verenigde Staten, vraagt zich af wat er zou gebeuren indien de volledige bevolking van Canada (evenveel als Dehli) gecomprimeerd in een stad als Delhi zou leven? Volgens hem zouden blanken deze compressie, deze drukte, deze ophoping niet verwerken. Witte mensen zijn veel agressiever volgens hem. Wandelen buiten de toeristische centra van de Indische steden geeft een harder beeld van deze samenleving. Vooral ’s avonds en ’s nachts, temidden van de stoffige staten, de luidruchtige tuktuks en vele auto’s met hun uitlaatgassen, het straatlawaai, het zwerfvuil en de vele daklozen in hun slaapstraten als beesten op een vuilnisberg.
Tsjai, tsjai, tsjai, het nationale drankje verkoopt hier als witte broodjes. In een station moet ik mijn treinticket kopen via een vending machine. Met ongeloof merk ik dat er naast elke machine een man staat die je helpt om het treinticket te kopen en dan een bundel geld uit zijn zakken haalt zak want de machines hebben geen wisselgeld. En dan die korte bezems om al zitten het stof buiten te vegen.