From Brussels to Casablanca

image_pdfimage_print

“Ik denk dat we klaar zijn.”

Alles wat we nodig hebben ligt mooi opgestappeld in de koffer van onze geleende auto. Ik kijk mijn zoontje die naast me zit lachend aan. Hij straalt, vooruitkijkend op vakantie, op een groot zwembad een een driesterrenhotel. Hij neemt alvast een boek.
“Daarmee gaat het autozitten sneller vooruit.”
Wist hij veel dat we op weg zijn voor 8.000 kilometer. Besefte ik het zelf eigenlijk. Ik liep weg van teveel gevoelens en dacht dat ik tijdens die achtduizend kilometers alles van me af zou schudden.