Categorie: Reisverhalen
No items were found matching your selection.
LoneStar
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
No items were found matching your selection.
Nouvelle Âne
In deze reis, langs wegen van verlangen, is hun zoektocht rusteloos. De zoektocht naar het recht op leven.
“Het leven zit goed in elkaar,” hoor ik vaak zeggen. Maar we ontspringen eerder de dans die we dansen.
Waar eindigt een reis? Bij een nieuw begin?
Nouvelle Âne, onze karavaan van hoop, reist in de vooravond van het nieuwe jaar door het land. Met Clowns Zonder Grenzen verspreiden we plezier in de harten van kinderen, wier reis verdergaat, steeds weer.
Een videoverslag :
12 – Tuk Tuk race
11 – drie films later
Drie films later zal ik in Helsinki aankomen. Het schrille verschil kan niet groter zijn. De rust in Helsinki, de goed georganiseerde aanschuifrij. Ik mis het chaotische van India al een beetje. Drie uur later zal ik terug in mijn eigen buurt een steak met friet, vergezeld van een Triple, eten. Het is kil, wat normaal is voor februari. Plotseling voel ik me weer een beetje alleen. De harde realiteit van dit leven neemt weer zijn plaats in. Welke sterren zal ik in België vinden?
Hoe voelt een reis aan als je na een aantal dagen weer thuis bent? Een reis waarvan ik het idee heb dat iedereen die al heeft beleefd. Het felbezochte en bekeken India. Het land waar we spontaan aan cultuur, schoonheid, kleuren en armoede denken. De eerste vraag die ik krijg, is of het geen schok was. Het land van superlatieven. Waar onze vervuiling zichtbaar wordt. Meer mensen, meer kleuren, meer goden, meer glimlachen, meer zwerfvuil, meer vergane glorie, meer geschiedenis, meer verwondering, meer sterren, meer muziek, meer armoede. Een gigantisch pretpark. Meer lawaai, meer verkeer, meer toeristen. Minder alcohol.
Het lachwekkende bureaucratische systeem van Delhi om een treinticket te kopen, waarbij je twee uur in de rij wacht en meer dan twintig minuten bezig bent om alle papieren in te vullen. Het hoffelijk wachten in een rij, niet meer door iedereen respecteert, werd met het badwater weggegooid bij de onafhankelijkheid.
Ik vraag me meer en meer af of India een gecomprimeerd evenbeeld van onze maatschappij is, een toekomstvisie. Onze westerse vervuiling wordt zichtbaar in India. Ik denk aan de vele verzamelplaatsen van onze voedselkoeriers in Brussel, de zichtbaardere daklozen, onze eigen segregatie die we ontwikkelen. Terug in België vertelt iemand, die vaak naar India afreist, me dat ook in India mensen hem minder aanspreken. Iedereen zit meer en meer op hun eigen smartphone.
Hier, terug in België, staat mijn wereld echt weer op zijn kop. Het wordt me nog duidelijker dat ik niet weet waar ik heen ga.
10 – Herinneringen
Welke keuzes maken we in onze herinneringen – die achtergebleven restanten van onszelf in het verleden? Een web van beelden, woorden, geuren, gevoelens en emoties, fragiel aan elkaar geknoopt, met gigantische hiaten. Waar knopen we aan?
Herinneringen aan de schoonheid van de kleurrijke gewaden van vrouwen en mannen, hun decoratieve smaak. Aan toeristen die iets proberen iets te kopen, de restaurants, hun muziek, hun armoede. Aan de Blauwe Stad, de rooftopcafés van Jodhpur. Weg van het drukke straatbeeld krijg ik daar een heerlijk overzicht over de stad. Een verademing, vergeleken met het drukke geharrewar beneden in de straten, waar niemand rust wordt gegund. Indiërs geven me de indruk weinig aandacht te besteden aan openbare rust. Parken of zitbanken komen in de steden amper voor. Rustige café’tjes waar je een tijdje kunt blijven hangen ook niet – die zijn enkel voor toeristen. Het lijkt wel of Indiërs geen rust wordt gegund in hun steden. Misschien in hun tempels, via hun yoga, als een wondermiddel. En dan nog…
De gigantische rondslingerde rotsblokken van Hampi, alsof het ruziemakende goden waren die ermee naar elkaar hebben gegooid. De uitnodigende woestijn die het dorstige leven in zich opneemt. De platte landschappen tijdens mijn treinreizen, die me aan Brugge doen denken. De grootsheid en de zachtheid van die landschappen, de frisheid van de rijstvelden. Het vegetarische karakter van het hindoeïsme.
De geschiedenis van dit land leest als een trilogie van een fantast, maar dan in zeven delen, vol vergane glorie. Soms zitten ze werkelijk in hun eigen vuil. Tom, een Engelse leraar uit de Verenigde Staten, vraagt zich af wat er zou gebeuren als de volledige bevolking van Canada – evenveel als Delhi – gecomprimeerd in een stad als Delhi zou leven. Volgens hem zouden witte mensen deze compressie, deze drukte, deze ophoping niet kunnen verwerken. Witte mensen zijn veel agressiever, vindt hij.
Wandelen buiten de toeristische centra van de Indiase steden geeft een harder beeld van deze samenleving. Vooral ’s avonds en ’s nachts, temidden van de stoffige straten, de luidruchtige tuktuks en de vele auto’s met hun uitlaatgassen, het straatlawaai, het zwerfvuil en de vele daklozen die in hun slaapstraten liggen als beesten op een vuilnisbelt.
Chai, chai, chai – het nationale drankje wordt hier verkocht als warme broodjes. Op een station moet ik mijn treinticket kopen via een automaat. Met ongeloof merk ik dat er naast elke automaat een man staat die je helpt om het ticket te kopen. Vervolgens haalt hij een bundel geld uit zijn zak, want de automaten hebben geen wisselgeld. En dan die korte bezems, om al zittend het stof naar buiten te vegen.
09 – Een ondergrondse wereld
Een maand nadat ik Nieuwjaar heb gevierd in New Delhi ben ik terug in de hoofdstad. Ik verblijf in hetzelfde jeugdhotel. Het is mijn laatste wandeling in de buurt – idem dito als een maand geleden. Straks, in Brussel, zal ik moeten nadenken en werken aan mijn nieuwe uitdagingen. Waar zal ik heen gaan? “Where do you go?” was een veelvoorkomende vraag in India. “I don’t know, do you?” was mijn antwoord. Maar misschien is dat ook wel goed. Het brengt me naar streken waar ik nooit ben geweest en doet me kijken waar niemand naar heeft gekeken.
Ik besteed mijn allerlaatste dag aan een zoektocht in New Delhi naar een nieuwe lens. Ik kom terecht in een ondergronds winkelcentrum, waar je nauwelijks het bestaan boven de grond zou vermoeden. Een kluwen van kleine winkeltjes, waar het krioelt van de mensen: verkopers, kopers, koeriers die hopen op hun aandeel. Hier zijn geen toeristen. Sommige Indiërs voelen zich ongemakkelijk als ze mij met mijn fototoestel zien rondlopen – niet vanwege eventuele foto’s, maar uit angst voor diefstal. Ik denk dat het allemaal een beetje overdreven is; sommige mensen zijn nu eenmaal angstige wezens.
Ik ontdek een heel ander deel van New Delhi: een wereld waar mensen krioelen in een ondergrondse met afgedankte computers. Mensen die alles verkopen en repareren. Wat gebeurt hier eigenlijk? Alsof een geheime vennootschap bezig is met iets wat de wereld niet mag weten, en ik loop er rond met een onrustig kloppend hart.
Een koerier brengt me dieper en dieper deze wereld in, naar een hersteller. Hij kan mijn lens herstellen, maar pas tegen morgenochtend – en dan zit ik al lang in het vliegtuig naar België. En dan overvalt me toch een beetje angst, want ik moet mijn weg terugvinden uit dit doolhof.
08 – Aiswarya
Hoe vind je je weg in een land zonder busnummers, zonder straatnamen, zonder huisnummers, zonder…? Dit is het land van no time, no name, no problem.
Halverwege mijn reis bedenk ik dat het fijn zou zijn om ook in België een nomadisch leven te leiden: rondtrekken bij vrienden en van daaruit werken, meer tijd met Louka besteden. Louka vroeg me ooit, tijdens een reis: “Wie ga je als eerste contacteren als je terugkomt?”
Een lange bus- en treinreis brengen me in Mysore. Hier hou ik even halt. Misschien overnacht ik hier wel, maar uiteindelijk doe ik het niet. Ik kan vanavond een bus nemen naar Kochi (Alleppey bleek op dit uur niet meer bereikbaar). Achteraf gezien ben ik blij met mijn bestemming. Ik laat de gele koeien, het gigantische paleis en het tempelbezoek achter me in Mysore en vertrek verder per bus, alsof een zekere onbevredigdheid me beheerst. Verder en verder naar het zuiden. Ik heb ongeveer het hele land doorgereisd.
Als de bus door een gigantisch woud rijdt, vraagt de chauffeur me vooraan plaats te nemen. Als enige buitenlander in deze bus krijg ik het voorrecht het woud in het donker vanaf de eerste rij te bewonderen. Dit gebeurt op een vreemde manier: plotseling komt de busbegeleider me halen en zegt dat ik mee moet komen naar voren, zodat ik het woud beter kan zien. Hun eenvoudige gebaar om deze schoonheid met mij te delen, raakt me.
Kochi is een aangenaam, koloniaal stadje aan zee. Toeristisch, want hier liggen de fameuze backwaters: binnenmeren en kanalen. Ik huur een scooter en wring me, zoals een Indiër, door het verkeer – wat vooral ’s nachts een inspanning is. Je moet je tussen de vele vrachtwagens en bussen wringen. In principe rijden ze links, maar niet altijd. Soms met drie naast elkaar, en als brommerrijder heb je het zwaar te verduren: een voorbijstekende bus op jouw rijbaan neemt gewoon de voorrang. Bovendien verbranden ze ’s nachts allerlei afval langs de weg, waardoor je niet alleen uitlaatgassen, maar ook chemische rook moet verduren.
Toch is het een aangename manier om de streek te verkennen. Ik ontdek een hindoeviering. Aiswarya, een negentienjarig meisje, is dolgelukkig en enthousiast als ze me opmerkt tijdens deze viering. Ik word uitgenodigd aan hun tafel om mee te eten. Ze wordt euforisch als ze ziet dat ik met mijn handen eet van een bord van bananenblad. Ik hou van hun gastvrijheid en hun eenvoudige geluksgevoel.
07 – Eenzaamheid
Eens je India leert ontdekken, lijkt er geen einde aan te komen. Ik heb er een busreis van twee dagen op zitten. Het landschap verandert vaak: van landbouwgronden en grote, open velden met veel bomen, af en toe grote meren, tot kleine boompjes met kruinen als vuurwerkbollen die uit de lucht lijken te dwarrelen, alsof ze vuurwerk willen nabootsen.
Tussen de adembenemende, roze en rode gigantische rotsblokken van Hampi liggen donkergroene velden, bezaaid met een goudkleurige glans van de zon. De rijstvelden verbergen de gigantische watermassa’s die ze herbergen. Tussen al dat adembenemende schoon liggen ook heel veel guesthouses en yogacentra. Bij het vallen van de avond kom ik hier iets eten. Vanaf dit terras kijk ik niet uit op een rivier of de zee, maar op een felgroen rijstveld, omringd door rode rotsblokken op de achtergrond.
Het is wat het is, en ik drink een glas bier, geserveerd in een koffiemok. — I’m selling secretly, zegt de barman uit Hampi.
Hoe opgewekt en communicatief ik rondliep in Shattisgharth, hier in Hampi ben ik gesloten. Ik pas me moeilijk aan aan deze westerse toeristenomgeving. Toch voelt het fijn om een plek te vinden waar je kunt neerploffen. Hier kun je rustig lezen, schrijven of op een terrasje zitten. Het beste in het leven is om je steeds weer te laten verrassen. Ik kan me maar beter laten verrassen – al weet ik niet altijd of ik daar open voor sta.
De nacht valt over Hampi. In dit prachtige sprookjesland bevolken moderne hippies, evenwichtige yogi’s, of yogi’s op zoek naar evenwicht, avontuurlijke rockers, romantische koppeltjes en verloren gelopen reizigers zoals ik de terrasjes. Hier zijn de jaren ’70 nog niet verloren gegaan en klinken de tonen van The Doors uit de boxen. Hampi wordt donker. Geen groene rijstvelden meer, geen trotse palmbomen die naar de hemel reiken, geen rode rotsen die dit dal omringen. De met stekels bedekte tempels verdwijnen bij het wegvallen van het daglicht.
Plotseling komt een politiepatrouille hier iets eten, en ik zal de rest van mijn bier niet meer krijgen.
Als de nacht elk omgevingsbeeld heeft onttrokken, wandel ik wat rond in dit toeristische straatje. Een eenzaam gevoel overvalt me, tot ik terugwandel naar mijn guesthouse over een onverlichte aardenweg in dit heuvelachtige gebied. Plotseling is er niemand meer – alleen ik, de aardenweg, de bomen, de rotsen en een gitzwarte nacht. Een duistere nacht die mijn eigen donkerheid wegvaagt. Een duisternis die reikt naar andere werelden, verlicht en versierd door kleine lichtpuntjes die wij sterren noemen. In deze duisternis ebt mijn eenzaamheid weg; hier ben ik enkel alleen. Alles is nu zwart, weg, alsof het vergeten is te bestaan. Onttrokken aan het zicht. De nacht trekt een zwarte muur op en verbergt al die pracht. Hier wordt pret gemaakt, pret beleefd – jeugdige pret, tussen jongens en meisjes, meisjes en meisjes, jongens en jongens…
Ik zit op een veerpont aan de Tungabhadra-rivier in Hampi te wachten tot hij vol is, om over te steken. Er zijn twee veerponten die heen en weer varen. Terwijl we zitten te wachten, gaat een van die ponten tweemaal leeg terug. Niemand begrijpt er iets van, maar zo is het nu eenmaal. — On ne va pas se prendre la tête! zou mijn Portugese restauranthouder in de rue d’Aa zeggen.
Een man met zijn zwartgeklede harem bezoekt, net als ik, de Krishna-tempel. Op zich geen wonderbaarlijk nieuws. Maar tijdens mijn bezoek, tot aan het moment dat de voltallige familie in hun gigantische jeep is gestapt en ik mijn schamele huurfiets teruggevonden heb, merk ik dat een van de vrouwen me vanachter haar sluier in de gaten houdt. Waar ik ook stond, ik voelde haar blik, ik zag haar staren. Ik lachte haar toe om het ijs te breken. Ze lachte terug en bleef me met haar ogen volgen.










































































































