Bulgarije

augustus 2007

Weet je nog, de avond voor we vertrokken voor onze reis naar Bulgarije. Ik herinner me ons kleurrijk appartement waar ik onze rugzakken had klaargemaakt om te vertrekken. Ik had voor de gelegenheid een nieuw fototoestel gekocht en een videocamera. Mijn eerste digitaal fototoestel, een Samsung en een Panasonic videocamera met digitale tapes. Het was een hectische avond want ik moest me concentreren om niets te vergeten. Me organiseren zodat we samen met onze rugzakken konden vertrekken. Het was een sprong in het diepe, weg van het vertrouwde Frankrijk waar we jaren naar toe gingen op vakantie, op zoek naar iets nieuws. Jij was in je nopjes en in de ban van die nieuwe camera. Je wou een video maken over mij terwijl ik me klaarmaakte voor onze reis. Ik maakte het je niet makkelijk en doolde rond in mijn appartement terwijl je me probeerde te volgen met de camera. Ik vroeg je een glas limonade, die je bracht met in de ene hand het glas, in het andere jouw camera. Dat vond je spannend. De video moet nog ergens bestaan als “video 1”. Het brengt fijne herinneringen bij me op.

We stoppen onze rugzakken volgestopt met notitieboekjes, ons nieuw fotomateriaal en jouw Rubik’s Cube en kleren uiteraard. Ik was zo blij dat we deze reis samen konden maken, vooral omdat ik wens dat we zo dichter bij elkaar zouden komen. We treinden samen naar Zaventem.

Het begon allemaal in Sofia. Ik weet nog dat we wat moeite hadden met onze eerste bus die ons van de luchthaven naar het centrum zou brengen; ik had het kaartje niet afgestempeld en de controleur was niet bepaald vriendelijk. Ik start meteen enthousiast met filmen vanuit de bus, langzaam ontvouwt Bulgarije zich voor ons. Ik stil mijn honger en zie door mijn lens de sociale blokken van de voorwijken van Sofia aanschuiven. De controleur windt zich tegen me op, maar ik begrijp er niets van. De chauffeur die me een plaats heeft aangewezen, rept met geen woord. Waarom doen ze zo nors? Wist ik veel dat ik dit ticket moest afstempelen. Enige minuten later komen we terug aan in de luchthaven. Deze bus maakte een lus en we hebben het centrum gewoon gemist. De interactie met de controleur en de chauffeur laten me verward achter. Hoe komt het dat ik het centrum van Sofia gemist heb?

Jij vond het allemaal reuze spannend, vooral toen we de stad verkenden en jij je Rubik’s Cube probeerde op te lossen. Ik herinner me dat we op een avond op zoek gingen naar internet in een donkere straat, waar alles zo mysterieus en spannend leek.

“Een zoektocht naar internet brengt ons in deze nachtelijke wandeling in een verbeeldende omgeving, een straat met drugs, hoeren en pis in de straat, eenzame wandelaars. alsof ik in een stationsroman terecht ben gekomen. Een bel, een zoemgeluid, een klik en een opende deur ergens in een gang naar een nachtclub. Een traphal met afbrokkelende beton, TL licht verlicht mijn weg naar een gekleurd lokaal van een donker internetcafe. Heimelijk zit een koppel te internetten. Een man kijkt vanachter zijn computer op, alsof internet hier verboden is.”

We lopen door Sofia en ik film je met je Rubik’s kubus. Ik heb besloten jouw mijn geheime formule te leren, dat ik ooit in een Duits boekje heb gevonden. Op het eerste zicht lijkt Sofia een verwaarloosde stad en haar inwoners achterdochtig. Maar dan ontdekken we de kleurige fruitmarken, de kleurige Lada’s, de warmwaterbronnen, het grote park, de kleine parken, de okerkleurige trammen en nog veel meer. Herinner je ook het grote centrale park, met de kleine kiosk en het statige socialistisch monument, waar we hebben zitten tekenen en schrijven op een klein terrasje. Jij met een ijsje.

We wandelen enkele dagen door Sofia. In een park komen een karting tegen. Een vergane glorie van wat ooit een populair pretpark was. Trots stap je in een van de sportwagentjes. We rijden samen een parcours uit. Ik weet niet meer wie gewonnen heeft. We waren de enigsten, een verlaten pretpark waar wij als verloren gelopen toeristen aankomen en met veel enthousiasme ontvangen worden.

Het wordt tijd voor ons om Sofia te verlaten. Wachtend op de houten banken van het station van Sofia op onze eerste bus richting de prachtige berglandschappen van Sandanski en Blagoevrad, waar we ons verliezen in de rust van de bergen en de warmte van de lokale gemeenschappen. Het cyrillische alfabet maakt de zoektocht naar onze bus niet eenvoudig. Ik had nog geen plan, maar na Sofia zouden we naar Sandinski, Blagoevrad, het klooster van Rila, Razlog, Septemvri, Stamoliski, Plovdiv, Stara Zagara, Velik Tarnovo, Burgas, Ahtopol, Sinemorec reizen om te eindigen in Varna. Vol vragen en nieuwsgierigheid, dwaalde je met me mee als een ontdekkingsreiziger, je ogen stralend van opwinding bij elke nieuwe ontdekking.

Herinner je je nog die keer dat we in dat oude zwembad met warmwaterbronnen belandden? Het was niet helemaal wat ik we verwacht hadden. Blijkbaar is Bulgarije gekend voor haar warmwaterbonnen. Ik weet echter niet meer in welke stad het was, maar ik las dat er bronnen waren en dus trokken we er enthousiast heen. Tot mijn grote verbazing kwamen met een taxi aan een gigantisch betonnen blok. In een kille inkom zat een receptioniste. Via een vreemde gang, die eerder deed denken aan een gevangenis, ging ze ons voor naar onze badruimtes. We kregen elk een aparte badkamer, jij in de kamer naast me, maar we konden elkaar niet zien. Wel praten. De badkamer was in een vreselijke staat. Het bad half verroest, de verf afgebladerd, geen vensters. Weer die vergane glorie. Ik had me een onderdompeling in een warmwater bron helemaal anders voorgesteld. Het leek eerder een straf. Om me op me gemak te stellen probeerde ik met jouw te praten. Het gaf me het gevoel van op de verkeerde plaatst terecht gekomen te zijn. We zijn er toch een uur gebleven, warm bronwater blijft een aangenaam gevoel ook in een onaangename omgeving.

Soms was ik een beetje verloren in mijn gedachten, maar jij bracht me altijd terug naar het moment. Zoals toen ik boos was omdat ik mijn foto’s had gewist, en jij me vertelde dat ik gewoon “foto’s met mijn ogen” moest maken. Dat was wijs van je, weet je dat? Ik vocht tegen mijn eigen innerlijke demonen, mijn worsteling met verlies en verlangen.

Bloedheet is het hier in de rustige berglandschap van Sandanski. En dan gaat plots alles verkeerd voor mij. Ik verlies ik mijn reisgids, mijn hoed en wis ik domweg al mijn digitale foto’s. Ik voelde me verloren in een zee van onzekerheid. “Parfois il faut essayer de prendre de photos dans la tête”. Als dit niet de les van mijn leven is. Maar toch kan ik mijn niet bedwingen. We schuimen duistere internetcafés af om de gewiste foto’s proberen te recupereren. Het zal een paar dagen duren alvorens ik het verlies uiteindelijk aanvaard.
“Vergeet het toch, denk er niet aan”. Je probeert hard om me terug naar het heden terug te brengen.

Je vroeg me de gekste dingen.
“Je hebt echt prachtige ogen,” zeg je tegen mij.
“En je bent zo lief, zo ontzettend lief,” antwoord ik lachend, ook al hadden we eerder op de dag ruzie.
Je begreep het verhaal van de Big Bang niet helemaal, en dat vond ik grappig. Je dacht dat het twee planeten waren die onze planeet maakten, net zoals een vrouw en een man een kind maken. In Blagoevrad herinner ik me gezellige avond met je. Je was helemaal in je element. Je denk aan onze reis naar Auvergne. Een geheime briefschrijver had je uitgenodigd naar de bergen. Nu twee jaar later denk je hieraan terug. Je vraag me uit en uiteindelijk geef ik toe dat ik die geheime briefschrijver ben. De briefschrijver beweerde een vulkaan uit Auvergne te zijn. Je bent tevreden met mijn ontmaskering. “Au moins, ton fils, il réfléchit. Tu vois comme ton fils est intelligent.” Je bent zo grappig en zo fijn om mee samen te zijn.

En dan komen we aan in een bergstadje waar de tijd is blijven stilstaan. Paard en kar vervoeren mensen en goederen hier in Razlog. Je merkt armoede in deze afgelegen landelijke gebieden. Het is moeilijk om mensen aan te spreken vanwege de taal. Soms kan ik mensen bereiken met mijn fototoestel, soms kan ik portretten maken. Toch voel ik vaak argwanende blikken. Een oude vrouw geeft me graag wat uitleg voor mijn camera, maar ik begrijp er niets van.

We vervolgen onze trektocht met een treinreis die volgens mijn gids de mooiste rit van Bulgarije wordt. We hadden ook een bus kunnen nemen en ettelijke uren uitgespaard, maar mijn voorliefde voor treinen neemt het voortouw. Wat mooi is blijkt ook traag te zijn, heel heel traag. We stoppen in elk bergdorpje, mensen stappen op en af. Het leven gaat hier heel langzaam. Ik film je op de trein, ik film de reizigers, ik film het landsschap. We lopen door de trein van wagon naar wagon. De overlopen tussen de wagons zijn in open lucht via een wankele loopbrug. We schrijven in de trein. Jij schrijft, leest en maakt me blij.

Na de adembenemende treinrit moesten we in Septemvri overstappen om naar Plovdiv te gaan. Het was al laat, en ik maakte me zorgen om ’s nachts in een grote stad aan te komen. De trein had open deuren, en mensen stonden op de tussenplatforms naar buiten te kijken. Op de kaart zag ik dat de trein zou stoppen in een kleinere stad, Stamoliski. Ik dacht dat het verstandiger zou zijn om daar uit te stappen, iets te eten en een hotel te zoeken. Maar toen ik naar een hotel vroeg, bleek er geen te zijn. We belandden in een donker café, waar we de hele nacht pool speelden. Het was een gekke situatie, maar ook wel een beetje spannend. We bleven wakker tot de eerste trein rond vijf uur vertrok naar Plovdiv.

Toen we eindelijk aankwamen, was onze eerste zorg om een hotel te vinden. We waren al meer dan 24 uur onderweg. Ik vroeg een taxi om ons naar een hotel te brengen, maar de chauffeur irriteerde me. Ik voelde me ongemakkelijk en dacht dat hij ons wilde oplichten. Jij ging met mijn verhaal mee, en we begonnen samen te denken dat ze ons hier wilden bedriegen. Toen we uiteindelijk bij het hotel aankwamen, voelde ik me schuldig omdat ik zo achterdochtig was geweest. Het hotel was prachtig, met een mooi communistisch aandoend logo, gezellige inrichting en een warme sfeer. We zaten op het terras, jij schreef in je dagboek en ik genoot van het moment. Het was een tijd om samen te lachen en te genieten van kleine dingen, zoals de Bulgaarse gewoonte om ja te knikken als ze nee bedoelen, wat jou altijd deed lachen.

In Stara Zagara, een stadje dat me aan Brugge doet denken, liepen we door de rustige straatjes. Het was een charmant plekje. De doodsberichten op de muren vielen ons op. We speelden spelletjes zoals dammen, schaken en backgammon, en jij versloeg me telkens. Ik was trots op je. Maar het was ook vermoeiend, en ik worstelde met mijn eigen verwachtingen van de reis. Waarom was ik zo geobsedeerd door het maken van een videofilm, door foto’s en verhalen? Was het mijn manier om iets te bewijzen aan de wereld? Soms voelde ik me verward en verloren, niet in staat om mijn eigen ongemak en eenzaamheid onder controle te krijgen.

En dan was er dat moment in Burgas, toen we ’s nachts de Zwarte Zee in renden en onder een sterrenhemel zwommen.

Ondanks alles had ik beloofd je een strandvakantie te geven, en na dagen van rondreizen kwamen we eindelijk aan in Burgas, aan de Zwarte Zee. Op het station stonden mensen met bordjes om kamers te verhuren, en we vonden al snel een gezellige plek bij een oude vrouw die ons haar appartement aanbood. Ze sprak een beetje Duits, en hoewel de communicatie gebrekkig was, legde ik haar uit dat ik de zee wilde zien. Ze vond het een vreemd idee om nog zo laat naar het strand te gaan, maar gaf uiteindelijk toch toe en kwam zelfs met haar badpak aanlopen. Het werd me langzaam duidelijk dat ze haar woonplek met ons deelde en dat we geen eigen ruimte hadden. Jij was niet enthousiast en vond het te laat om nog naar buiten te gaan, maar de oude vrouw was zo enthousiast dat ik niet durfde terug te krabbelen. Zo liepen we, jij, ik en de oude vrouw, midden in de nacht naar het strand. Alles voelde heimelijk en stil in het holst van de zwoele nacht, maar uiteindelijk stonden we aan de kust en sprongen we met z’n drieën het water in. Hoewel je eerst wat terughoudend was, gaf je je uiteindelijk over aan het zwoele water. Onder de sterrenhemel, in het donkere water van de Zwarte Zee, voelde ik een moment van rust. Deze reis was niet alleen een fysieke reis, maar ook een innerlijke. Welke herinneringen zou jij hieraan hebben? Het was een onvergetelijke avond.

In Burgas genoten we van de levendige sfeer en de heerlijke lokale gerechten. De golven en de zeebries brachten een gevoel van rust, en mijn innerlijke onrust begon te verdwijnen. We trokken nog verder naar het zuiden, naar Ahtopol en Sinemorec, zo dicht mogelijk bij de zee. Daar gebeurde iets bijzonders: ik verloor een glas uit mijn bril en moest op jou vertrouwen om de straatborden te lezen. Jij werd mijn ogen, net als in het boek “Moon Palace” van Paul Auster, dat ik las op deze reis. We vonden een kamer met een prachtig uitzicht op de zee en ooievaars die hun nest voor ons terras hadden gebouwd.

De tijd kwam om aan de terugreis te denken. We moesten naar Varna, waar ons vliegtuig ons terug naar België zou brengen. Varna was een levendige badplaats, en we genoten van onze laatste dagen aan het strand. We wandelden hand in hand langs de kust, voelden het warme zand onder onze voeten en genoten van de eenvoudige vreugde van het moment. Op onze laatste avond in Varna maakten we een nachtwandeling langs het strand en bezochten een pretpark. Maar toen gebeurde er iets vervelends: je verloor je tas met je Rubik’s Cube erin. Je was er verdrietig over, en ik probeerde je te troosten. Ik had gehoopt dat je aan het einde van de reis de kubus zou kunnen oplossen, maar nu was die kans verkeken.

En zo gingen we terug naar Brussel, waar we elk onze eigen weg zouden gaan.

Sinds 2005 weten we dat mijn mama, jouw oma, ziek is. Misschien heb je het toen al gemerkt, misschien niet. Dit jaar word je 10, en na onze reis op 20 januari 2008 gaat jouw oma in palliatieve zorg. Je vroeg naar mijn verhaal, naar het volledige verhaal van mijn geliefden. “Ben je gelukkig?” vraag je me, omdat je wil begrijpen waarom ik soms verdrietig was. Op 2 februari, om 22:31, overleed oma. We waren erbij met z’n vieren—mijn zus, broer, papa en ik—maar jij was bij je mama in Brussel. Het was een stille, maar diep ingrijpende gebeurtenis.

Dit is wat ik me herinner uit mijn geschriften. We schreven veel samen, jij en ik. Jij had een blauw schriftje, ik een groen. We vulden ze met teksten, tekeningen, collages en gedachten. De herinneringen die ik nu ophaal, komen uit mijn groene boekje. Mijn emotionele onrust begon vaak na een relatiebreuk, en ik vertrok met een hoofd vol gedachten die ik van me af wilde schrijven—verhalen en brieven die me soms zo opslokten dat ik vergat mijn eigen leven in handen te nemen. Wat wilde ik achterlaten, wat wilde ik bewijzen? Welke verhalen wilde ik vertellen?

Mijn beeldenhonger, vreemd genoeg, besefte ik niet. Het thuisfront maakte me zenuwachtig, alsof ik moest terugkomen met grootse verhalen, beelden, een documentaire over jou. Soms werd ik vreselijk boos, niet beseffend dat ik daardoor ook iets van mezelf verloor. Waarom verliezen we het belangrijkste uit het oog? Waarom leg ik mezelf zoveel druk op? Moet ik iets bewijzen aan de buitenwereld? Schrijf, film en fotografeer ik daarom? Omdat ik mijn verhalen de wereld in wil brengen? Tijdens deze reis worstelde ik met die vragen, mijn gedachten lieten me niet los. Mijn ongemak en eenzaamheid hielden me vast, waardoor ik het gevoel krijg dat ik niets opbouw, steeds ter plekke bleef staan. Ik wilde dit zo graag met je delen, maar misschien wilde jij dat niet. Terwijl ik met mijn gedachten worstelde, gebeurde dit in een Bulgaars restaurant:
“Tu as des beaux yeux.”
“Et tu es gentil, gentil, gentil.”
Je keek me lachend aan, ondanks dat we die middag ruzie hadden gehad.

En toen werd het weer tijd dat je terugkeert naar je mama. Ik had het daar moeilijk mee, een ongerust gevoel. Is jouw mama te streng, te ongeduldig, te veeleisend of te angstig voor jou? Ben ik niet teveel het tegenovergestelde? Je moet je telkens zo snel aanpassen. Het is moedig van je om dat steeds weer te doen, iets wat ik zelf waarschijnlijk niet zou kunnen. Jij blijft maar lachen, zonder klagen de veranderingen aanvaarden, hoewel ik soms voel en weet dat je het lastig hebt. Zo dacht ik er gisteren over, toen ik je moedig—ik heb zoveel bewondering voor je, ik prijs jouw wijsheid—geduldig uit de auto zie stappen en naar je mama zie toelopen.

Je kreeg een nieuwe Rubik’s Cube, en een jaar later, na onze reis naar Bulgarije, vertrokken we met oma’s kleine auto naar Casablanca. En zo gaat ons verhaal verder…