11 – drie films later

Drie films later zal ik in Helsinki aankomen. Het schrille verschil kan niet groter zijn. De rust in Helsinki, de goed georganiseerde aanschuifrij. Ik mis het chaotische van India al een beetje. Drie uur later zal ik terug in mijn eigen buurt een steak met friet, vergezeld van een Triple, eten. Het is kil, wat normaal is voor februari. Plotseling voel ik me weer een beetje alleen. De harde realiteit van dit leven neemt weer zijn plaats in. Welke sterren zal ik in België vinden?

Hoe voelt een reis aan als je na een aantal dagen weer thuis bent? Een reis waarvan ik het idee heb dat iedereen die al heeft beleefd. Het felbezochte en bekeken India. Het land waar we spontaan aan cultuur, schoonheid, kleuren en armoede denken. De eerste vraag die ik krijg, is of het geen schok was. Het land van superlatieven. Waar onze vervuiling zichtbaar wordt. Meer mensen, meer kleuren, meer goden, meer glimlachen, meer zwerfvuil, meer vergane glorie, meer geschiedenis, meer verwondering, meer sterren, meer muziek, meer armoede. Een gigantisch pretpark. Meer lawaai, meer verkeer, meer toeristen. Minder alcohol.

Het lachwekkende bureaucratische systeem van Delhi om een treinticket te kopen, waarbij je twee uur in de rij wacht en meer dan twintig minuten bezig bent om alle papieren in te vullen. Het hoffelijk wachten in een rij, niet meer door iedereen respecteert, werd met het badwater weggegooid bij de onafhankelijkheid.

Ik vraag me meer en meer af of India een gecomprimeerd evenbeeld van onze maatschappij is, een toekomstvisie. Onze westerse vervuiling wordt zichtbaar in India. Ik denk aan de vele verzamelplaatsen van onze voedselkoeriers in Brussel, de zichtbaardere daklozen, onze eigen segregatie die we ontwikkelen. Terug in België vertelt iemand, die vaak naar India afreist, me dat ook in India mensen hem minder aanspreken. Iedereen zit meer en meer op hun eigen smartphone.

Hier, terug in België, staat mijn wereld echt weer op zijn kop. Het wordt me nog duidelijker dat ik niet weet waar ik heen ga.