Instappen!, schreeuwt de behaarde zeeman vol tatoeages, met zo’n overtuiging en volume dat zijn voluptueuze lippen nog seconden lang vibreren .
Tobo kijkt de robuuste man, die enkel oog heeft voor de meute die langzaam zijn schip vult, gebiologeerd aan en zoekt naar zijn ticket in zijn linkerbroekzak. Hij ziet hoe de jongen gefascineerd rondkijkt naar het spektakel in deze haven.
One way?, had de de reus aan het loket nog bevestigd, hem onderzoekend aankijkend om zeker te zijn geen onnodige boekingen te maken. Tobo knikte en voelde een opwelling, die zijn lichaam aan het trillen zette. Hij kon niet onderschrijven of het angst of opwinding betekende, maar nu hij de rug keerde aan alles wat hem voorging, hield hij het bij de wijsheid van de oude Kozak: huilen doe je voor de strijd! Er mocht dan wel geen bus meer zijn, er bleek nog een boot af te reizen.
Het is niet het ticket dat hij uit zijn broekzak griste maar een kleine nota. Zeg nog eens bedankt…slaap wel en tot morgen, knuffels! Voorzichtig plooit Tobo het verfomfaaide briefje en koestert het in zijn palm. Zijn ticket vindt hij in zijn rechterbroekzak en stapt zelfzeker de boot in.
Waarom is er geen water rond de boot?
Omdat hij vliegt!
Dat bevalt de jongen wel.
Tobo legt zijn hand op de jongen zijn wang. Zijn warme vingers strelen hem achter zijn oor.
Kom, sluit je ogen om in te stappen en open ze als we hoog in de lucht zijn.