De zee bewaart de wijsheid van het leven en schuwt daar het licht. De vrijgevigheid die van haar geëist wordt, neemt ze ongenadig en eigenmachtig terug van diegene die haar in hoogmoed of in wanhoop trotseren. Als reiziger op deze boot besef Lou dit maar al te goed, maar hij kijkt de ander kant op, de kant van de horizon, want hoop in het leven valt hier samen met die lijn aan de horizon.
Het is altijd makkelijker om de andere kant uit te kijken.
Heb je me lief?, vraagt ze hem. Tussen ja of nee als antwoord op deze vraag, liggen alleen maar leugens. Is het niet zo dat het leven alleen maar afstand wil nemen van liefde? Moeten we ons telkens weer laten storen om liefde te vinden? Ze kijkt Lou met vragende donkere ogen aan, hij die het zo moeilijk heeft om lief te hebben, iets wat hij inwendig kent, heimelijk naar snakt, dat hij er steeds weer van wegloopt, door die ontvlammende gesteldheid te zoeken midden in vernielende stormen op weidse zeeën. De ijskoude zoute wind verzwindt de malse gladheid van haar huid. Lou tuurt de zee af waarvan de nacht het zichtbare heeft weggetrokken en samenperst in een kromme lichtgevende lijn aan de horizon. Hij keert zich naar haar om, buig zich langzaam naar haar toe en terwijl hij haar gezouten lippen proeft, vindt hij haar ogen, waar hij rust vind. Hij beleeft haar glimlachende lippen en dan fluistert ‘ja’ in haar oor.
Ze lopen zwijgzaam terug naar hun kajuit, alsof woorden dit moment zou verstoren. De realiteit die zich voorhoudt heeft geen woorden nodig, is machteloos tegenover de kracht van twee lichamen die elkaar vast houden en elke werkelijkheid hermetisch uitsluit. Het bordje ‘do not disturb’ houdt de wacht. De deur valt in het slot. Hun naaktheid met haar glooien en heimelijke holtes, bespeurt door hun handen, vult de kamer.
Hun dierlijke geur vult de hut als stroop in water. Lou zuipt ze enthousiast telkens ze hem een deel van haar lichaam aanbiedt die zijn handen, tong, ogen, billen aantreffen, alsof ze elke kracht uit hem wil halen om de storende gedachte te elimineren dat er ooit een eind komt aan deze lust. Ze uit zich bloot, door niets te zeggen, door geen woorden te gebruiken, door zacht te kreunen, door te genieten. Ze zijn zeiknat.